Het eeuwige leven en de dood
van Egidius Annot tot Waerloos

(Tekst aangevuld met beelden van Waarloos zoals het er uit zag ten tijde van Egidius Annot: Grote Steenweg, Kerkstraat = nu Ferdinand Maesstraat, muurschilderingen van J.-B Reykers in café Brouwershuis.)

Duffel was een levendig handels- en industriecentrum. In de andere dorpen in de buurt hield men zich alleen maar met landbouw bezig. Wij konden trots zijn op ons laken, ik bedoel de wollen stof die hier werd geproduceerd en tot in de uithoeken van Europa geëxporteerd. In die gemeente ben ik geboren, tweehonderd jaar geleden.

Mijn ouders waren eenvoudige, arme mensen. En ik was geen haantje-de-voorste. Ik was klein en niet zo sterk als mijn klasgenoten. Maar ik leerde goed. Ik las veel. En ik mocht de mis dienen. Wat mij allemaal niet populairder maakte. Ik was geen straatjongen, bleef liever thuis. En als mijn zusters gingen slapen en hun handwerkjes aan kant legden, dan borduurde ik stiekem verder, wat de volgende ochtend steevast tot hilarische situaties leidde.

Het waren moeilijke tijden en toen ik vijftien was geworden stuurde mijn vader me naar een verre neef om te gaan helpen op de boerderij. Dat leverde een schamele duit op en wat groenten uit de tuin. Tot hij geen duiten genoeg meer had om mij te betalen, maar hij kende een rijkere boer in “de stad Ruto”, zoals Waarloos door Duffelaars spottend werd genoemd. Toen ik oud genoeg was, bleef ik op het hof wonen op een voutekamer.

Zo geraakte ik opgenomen in deze kleine gemeenschap waar iedereen iedereen kende. Ik diende de mis en ging naar elke begrafenis. Pastoor Huybrechts was als een vader voor me. Hij hield van mijn gezelschap en we voerden vele gesprekken, over het leven en over de passages in de Bijbel die ik gelezen had.

In 1850 stierf onze jonge eerste koningin in Oostende. Er werd geld ingezameld voor de oprichting van een standbeeld voor Louise Marie. Ik kon echter geen duit missen. “Ik zal haar portret borduren op een doek”, stelde ik voor aan meneer pastoor.

Hij praatte het uit mijn hoofd. “Maak liever een tekendoek met een bijbels onderwerp,” opperde hij. En zo ben ik begonnen aan “Het lijden en de dood van Christus.” De boerin heeft me vaak moeten helpen, dat geef ik toe, en ook de pastoor heeft me voortdurend goede raad gegeven. Maar ik heb niks afgekeken van andere merklappen of boekjes met patronen.

Soms kreeg ik wel eens een opmerking van de boer, als “De geboorte van Jezus is toch een feest van vreugde en dus geen lijden?”. Maar meneer pastoor las hem de les: “Christus’ passie is al in de stal van Bethlehem begonnen. Hijzelf wilde vanaf de eerste levensdag zijn zending van verlosser in pijn en smart beginnen. Daarom verkoos hij in het holst van een barre decembernacht in een schamele stal te worden geboren, waar hij op een handvol hooi in een kribbe lag, bevend en wenend van kou omdat de os en de ezel zijn verkleumde voetjes niet konden verwarmen met hun warme adem”.

Klik op de foto voor een vergroting In 1853 was mijn doek af. Pastoor Huybrechts heeft het helaas niet meer mogen meemaken.

Zijn opvolger, pastoor Verbist, kwam van een aanzienlijke familie uit Geel. Hij was heel geleerd en kende veel belangrijke personen uit heel het land, maar toch kon ik het met hem ook goed vinden. Toen ik in 1870 bij boer Boen was gaan werken en inwonen, zei hij dat ik aan mijn toekomst moest denken. Ik had een oogje op Maria Huysmans, die een winkeltje hield in het dorp. We zijn getrouwd in 1874: ik was 58 en zij was 47 jaar jong. We hadden het goed, ik had het beter dan ooit tevoren, maar helaas stierf ze al na amper zeven gelukkige jaren.

Ik heb de winkel overgenomen en geloof het of niet, toch vond ik nog een nieuwe bruid: Maria Keurremans. Zij was 25 jaar jonger en enig kind. Met wat zij geërfd had konden we gaan rentenieren. Helaas duurde onze vreugde weer niet lang: na tien jaar is ook zij gestorven.

Toch ben ik Onze-Lieve-Heer dankbaar dat hij me uiteindelijk zo’n voorspoedig leven heeft bezorgd. Mijn vrouw en ik, wij hebben toen we haar dood voelden aankomen, onze bezittingen geschonken aan de kerk en het Weldadigheidsbureau, op voorwaarde dat ze jaarlijks tijdens de twee jaargetijden brood zouden uitdelen aan de armen. Behalve de tekendoek: die schenken we aan de Kring voor Heemkunde van de toekomstige fusiegemeente Kontich-Waarloos.

Genoeg, waarde lezer, nu hebben we pas echt overdreven met deze fictieve autobiografie van wie misschien wel de beroemdste Waarlozenaar is geworden: Egidius Annot. Hij is uiteindelijk ook gestorven, meer bepaald in 1912. En deze gefantaseerde autobiografie is wel degelijk gebaseerd op een aantal feitelijke gegevens, die je ook terugvindt in ons tijdschrift Reineringen (jaargang 7, 2016, nr. 2), maar hier aangevuld met fictie, fantasie.

Vast staat dat hij in 1816 in Duffel is geboren en dat hij in 1853 een tekendoek gemaakt heeft die nu stilaan de wereld aan het veroveren is. Tot in Australië en de Verenigde Staten. En waarom hij Zotten Annot als bijnaam zou gekregen hebben, vind je ook in het vermelde nummer van Reineringen.

Waarschijnlijk is het ontwerp van Annot wel de meest gekopieerde merklap uit de collectie van ons Museum voor Heem- en Oudheidkunde. Alleen al onze Lapzussen (de werkgroep rond dit soort textiel) hebben er een tiental afgewerkt, in verschillende formaten. Maar ook andere borduursters in buurlanden en zelfs in andere continenten hebben hun bijdrage geleverd.

In september 2016 werd de tweehonderdste verjaardag van de geboorte van Egidius Annot herdacht met een tentoonstelling, gewijd aan zijn persoon, zijn tijd en uiteraard zijn kunstwerk. Een tentoonstelling in het oud-gemeentehuis, dat Giel (of Gilles of hoe Egidius ook genoemd werd) nog heeft weten bouwen.

Vlak naast de kerk die hij, samen met pastoor Verbist, heeft helpen verbouwen. En vlakbij Het Brouwershuis, waar de gemeenteraad het eigenlijk toch gemoedelijker vergaderen vond, omringd door het hen vertrouwde landschap dat Jan-Baptist Reykers op de muren had geschilderd, rond de tijd dat Annot aan zijn tekendoek werkte…

Tekst: Frank Hellemans (licht geactualiseerd door GP). Foto’s: Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich.
Uit het Informatieblad van de gemeente Kontich, september 2016
.

En maak ook kennis met de harde gekende feiten uit het leven van Egidius: "De waarheid omtrent zotten Annot".

<
Zoeken in onze website


 
Created: 29/01/2017
© 2003-2017 - MuseumKontich - Alle rechten voorbehouden